Ik blijf gewoon dromen van

Uit: Ik blijf gewoon dromen van ...

Ik haal luid en diep adem, zodat ze mijn hart niet zou horen. ‘Heb jij dat ook?’
‘Wat?’
‘Dat je plots aan iets denkt als je muziek hoort. Alsof de noten iets willen zeggen wat woorden niet kunnen vertellen.’
‘Een regenboog,’ zegt Marie.
‘Een spinnenweb,’ zeg ik.
‘Bliksemschichten en de donder die komt aanrollen,’ zegt Marie.
‘Een kudde olifanten.’
‘Trippelende muizen.’
‘Voetballers die over het veld hollen.’
‘Krijsende meeuwen over het strand.’
‘Een skater die komt aangereden en dan … zoef over de schans springt.’ Mijn hand maakt een duik en zoeft dan pijlsnel naar omhoog.
‘Alsof noten iets uit de hemel willen plukken.’
‘Of uit de kelder halen.’
Marie lacht! Zo wil ik nog wel een poos doorgaan!
Maar ze kijkt alweer ernstig. ‘Soms,’ zegt ze, ‘soms denk ik niets.’
‘Niets?’
‘Dan denk ik muziek.’
‘Denk je dan muziek?’
‘Zo zegt mijn mama dat.’
‘Jouw mama?’ echo ik. ‘Waarom zegt jouw mama dat?’
‘Laat maar,’ schokschoudert Marie.
Heb ik te veel gevraagd? Iets stoms gezegd? Wat wil Marie toch zeggen? Wat wil de mama van Marie zeggen?
‘Vergeet het!’ Marie schudt nu heftig met haar hoofd. Alsof ze wil uitwissen wat ze gezegd heeft. Haar ogen kijken weer ernstig. Dieper dan ernstig. En ze kijken naar binnen. Ze lijkt ineens ver weg.
‘Ik haal binnen wat gezelschapsspelletjes,’ zeg ik. ‘Jij mag kiezen wat we dan spelen.’ Weg ben ik. Ik ren.
Zal Marie er weer zijn als ik terugkeer?

Dichtbij
en toch ver weg.
Dat kan.