Het is zover

Uit: Het is zover

De trap van de opkamer kraakt. Grootmoeder komt de keuken binnen met een mand vol kruiden op haar arm.
“Het is zover, Lise. Ik moet weg. Het kan laat worden. Als het donker wordt ga je slapen.”
Ze neemt de stallantaarn van de haak.
De man draait zich om. Hij ziet er jonger uit dan Lise dacht. Zijn ogen zijn groot en blauw en vol onrust. Zonder haar een blik te gunnen loopt hij langs haar heen en neemt grootmoeder mee. Zomaar.
Lise staat aan de grond genageld. Ze voelt de tocht van grootmoeders rokken in een golf over haar heen komen.
“Ju,” zegt buiten een stem.
Een paard briest, een kar zet zich krakend in beweging. Het holle kleppen van de hoeven op de kasseien sterft langzaam weg.
Dit is gemeen! Die man mag grootmoeder niet komen halen!
Lise wil niet alleen blijven. Ze is bang alleen. Vooral vandaag. Ze blijft stokstijf staan. Haar ogen kijken gejaagd rond.
Ze moet iets doen. Bezig blijven. Niet nadenken. De stilte breken.
Langzaam komt ze los van de vloer en loopt naar de gootsteen.
Ze pompt een tinnen teil vol, wast de melkbekers af en zet ze voorzichtig op het stenen aanrecht. Dan neemt ze een handvol soda uit een bakje en strooit het over de tafel. Met een harde borstel schrobt ze het gladde blanke hout. Op en neer en op en neer. Door het geruis van de borstel hoort ze niets. Er is niemand, zegt ze bij zichzelf. Ik ben alleen, helemaal alleen. Ze neemt een teil en giet overvloedig water over het tafelblad. Het vloeit razendsnel over de rand heen en pletst op de vloer. Ze haalt een dweil en droogt het op. Bedrijvig loopt ze heen en weer. Ze hijgt van inspanning. Dat nare gevoel mag geen kans krijgen. Ze kijkt de keuken rond. De gootsteen is leeg, de bekers staan in de kast, de stoelen heeft ze netjes onder de nog vochtige tafel geschoven. Klaar.Ze zweet nu hevig. De hitte is ongemerkt de keuken binnengeslopen.