Een stuk uit het behang

Uit: Een stuk uit het behang

Bram lepelt in zijn kom met cornflakes. De melk klotst over de rand heen.
“Kijk uit Bram,” zegt mama, “je morst.”
“Oh,” antwoordt hij en werkt tegen zijn zin zijn ontbijt naar binnen.
“Ben je ziek Bram?” vraagt mama bezorgd. “Voel je je niet lekker?”
“Ik wil niet weg,” zegt Bram met een dun stemmetje. “Ik wil niet verhuizen.”
“Waarom niet?” vraagt mama verbaasd. “Gisteren was je zo blij.”
“Daarom,” zegt Bram. Grote mensen zeggen ook vaak ‘daarom’ als ze geen antwoord willen geven.
“Bram, het nieuwe huis is vlakbij. Je blijft op dezelfde school. Je houdt dezelfde vriendjes. Je zal het fijn vinden.”
“Nee,” zegt Bram beslist. “Ik blijf hier.”
“Dat kan niet Bram,” legt mama uit. “In dit huis komen andere mensen wonen.”
Bram schrikt heel erg. Andere mensen! In zijn huis! Bij Vlek!
“Dat mag niet,” schreeuwt Bram, “dat kan niet.”
“Bram,” zegt mama zacht, “dit huis is te klein. Papa weet geen raad met zijn boeken en er is geen plaats voor de wieg van de baby.”
“Ik hoef geen baby,” zegt Bram boos. Hij staat op van de tafel en stampt met zijn voet op de grond.
“Genoeg Bram,” zegt mama. Haar stem klinkt gevaarlijk hard.