De jurk van Jan

Uit: De jurk van Jan

op school is het druk.
De kinderen gaan toneelspelen.
De mensen uit de straat komen kijken.
fien is een bij.
rond haar lijf zit een nauw pak.

Het pak is geel met bruine strepen,
en over haar beide armen hangt een dunne bruine doek.
Als Fien haar armen op en neer beweegt,
wapperen de doeken heen en weer.
Zo lijkt het of ze vleugels heeft.
fien zit op een stoel bij de juf.
de juf maakt haar neus en kin geel.
ze doet een veeg bruin op haar wang.
zo lijkt fien echt een bij.

En dan staat Fien op het podium.
mama wuift en papa lacht.
En oma neemt een foto.
jan is er ook, ziet fien.
hij zit vooraan.
Fien rilt en haar handen beven. Ze is heel zenuwachtig.
Kent ze haar rol wel goed?
Zal ze niet struikelen? Zal haar pak niet scheuren?
Zit haar vleugel niet te los?
doe het goed, fien!
de juf geeft een por in haar zij.

Ze zet de muziek aan . Het toneel begint.
Een vrouw zingt een lied over een bij.
Het is lente en de bij is heel blij.
Ze steekt haar neus in een bloem.
ze tikt op de wang van een man.
Ze zoemt om de oren van een verliefd paar.
Fien huppelt en danst.
Ze spreidt haar armen en wipt op de toppen van haar tenen.
Ze fladdert met haar vleugels en springt op.
fien komt los van de grond.
ze voelt zich heel licht.
de wind zoeft om haar heen.
fien vliegt als een bij.
fien is niet meer bang.
dit gaat goed!